Karin Bijl gaat Kluffie op
De eerste keer dat ik het Kluffie op moest fietsen, straalde ik nog voor de bocht begon. Op de Veldweg, in Westzaan voor alle duidelijkheid, moest je eigenlijk om ergens te komen, richting Zaandam of richting de Noord, die hele Veldweg af fietsen voordat je, de officiële route kon pakken. Zo lang ik me kan herinneren was daar echter Het Kluffie. Een bochtig Kluffie, eigenhandig gemaakt door al die andere mensen die dezelfde route pakten omdat het tijd scheelde.
Dat Kluffie was stevig. De dijk bovenop was voor mij als klein guppie op een kinderfiets veel te ver en te hoog gegrepen om er al fietsend boven op te komen. Dus liepen we. Zus voorop, ik erachter aan. Een smal bandenspoor, begeleidde ons naar boven. Het was zo smal dat je niet kon inhalen dus mensen achter je moesten wachten tot jij boven was voordat zij naar boven konden, hetzij lopend, hetzij fietsend.
Toen mijn zus echter de kracht kreeg om wel in 1 keer naar boven te fietsen begon voor mij ook het knokken tegen de zwaartekracht. Ergens bij de familie Wils begon ik vaart te maken om elke keer een stukje verder te komen en toen ik eindelijk zover was dat ik net als mijn zus en de grote jongens – waar ik stiekem best een beetje bang van was – ook in 1 keer naar boven kon, was ik apetrots.
Toen er een paar jaar later ineens tegels lagen op het Kluffie werd het helemaal super de luxe. Meneer Bruinisse, die ter hoogte van het Kluffie een tegelhandel en boerderij had, had er eigenhandig tegels neer gelegd.
We waren sprakeloos toen we dat prachtige gladde Kluffie, gloedje nieuw zagen. Niks geen blubberspoor meer, prachtige stevige grote tegels. Wat een geweldige man. Postuum richt ik alsnog een monumentje voor hem op.
Het opende nieuwe mogelijkheden.
Nu fietsten we er nog makkelijker naar toe, al moest je natuurlijk wel nog steeds flink vaart maken. Belangrijker was dat je elkaar nu kon inhalen, dus het werd steeds meer een wedstrijd wie het snelst boven of beneden was.
Ander leuk detail was dat je er nu ook met een slee fantastisch vanaf kon sjezen.
Het Kluffie naar beneden was een eitje al moest je daar een klein beetje bij uitkijken, door de enorme vaart die je maakte, gleed je wel eens bijna uit de bocht.
Ik weet nog van een keer, er lag een flink pak sneeuw, dat we, we kwamen allemaal uit school natuurlijk, achter elkaar het Kluffie afzeilden en we dus ook achter elkaar het gras in duikelden omdat we niet meer konden stoppen.
De andere ho-ik-ben-te-laat-met-remmen-stop was niet erg, als je een afwijking naar links deed. Dan kwam je op het terrein van toen nog de oude meneer Bruinisse, die had namelijk altijd een blikje met dropjes in zijn kantoortje staan. Als je heel sneu keek, kreeg je echt wel een dropje.
Ook later, toen ik de Week in, Week uit (het weekblad van de Typhoon) ging rondbrengen, die kwam altijd op donderdag, kreeg ik bij meneer Bruinisse altijd drie dropjes en als ik dat goed uitkiende, had ik die dropjes in mijn zak of in mijn mond, tot aan het eind van mijn krantenwijk.
Dat Kluffie heeft volgens mij best voor een goede fundatie gezorgd in mijn benen. Dat ik er van die bolle plofkuiten aan over heb gehouden, neem ik maar voor lief. 😊