De storm

De zandkorrels zitten bij wijze van spreken nog in mijn haar, Eunice en Franklin hebben hun best afgelopen dagen toch echt wel gedaan. Ik hou van de wind die alles open blaast en even de boel flink kan opschudden, het hoort bij de natuur en soms is het gewoon even nodig. Het is net of alles weer even op nul wordt gezet en we daarna weer verder kunnen.

Storm op de Veldweg in de jaren 70/80 betekende  ‘sneeuw’ televisie. Midden op de nok van het dak stond De Antenne. Hoog weg, zodat hij de signalen die van ver weg in Hilversum goed kon opvangen. Als er dan een flinke storm was geweest wisten we het al, geen televisie zonder de atletiek wedstrijd van mijn vader.

Wij, zus en ik,  zaten dan klaar voor de televisie die niet eens een testbeeld gaf, maar banen van witte korrelige strepen. Geen journaal, geen sport en dus moest mijn vader, niet al te groot en ook niet al te dapper, het dak op. Gewapend met een bezem of een lange stok, want zelfs met stok, al wiebelend staand op een dak wat ook al niet al te sterk bleek te zijn, kon hij nauwelijks bij de antenne.

Op goed geluk meppend van links naar rechts dus, luisterend naar de aanwijzingen die mijn moeder hem al roepend, of liever gillend gaf, aangestuurd door onze gespannen gezichten die vertelden of het beter of slechter werd.

‘Nee, meer naar rechts. Nee nu meer naar links. Ja nu hebben we niets meer, nu moet je weer opnieuw beginnen.’ Wij zagen na minstens een half uur intensief geroep en het nodige gemopper op het dak de sfeer tussen onze ouders steeds meer naar een vriespunt dalen en zagen onze geliefde Q en Q serie al door de neus geboord.

Mijn zus en ik zwegen, we hadden geleerd hardnekkig naar dat grijze scherm te blijven kijken in de hoop dat het wonder zou geschieden en dat het ineens door een gelukstreffer toch ineens nog goed zou komen.

Uiteindelijk lukte het altijd. Soms gebeurde het zelfs dat we genoegen namen met een klein beetje sneeuw op het scherm omdat het beeld dan gewoon niet beter werd maar dat het ineens  de volgende dag dan toch beter was, misschien net dat windje aan de zijkant of de zon die zijn stralen er op los had gelaten en die een wonder had verricht.

Nu kunnen we het ons niet eens bedenken, we kunnen ongelimiteerd tv kijken, iets wat toen ondenkbaar was. Ik weet nog van een keer, ik denk dat ik een jaar of 12 was, dat we 24 uur tv doorgestuurd kregen vanuit de VS om Nederland een keer kennis te laten maken met hoe het daar ging en wat ze daar allemaal voor programma’s keken. Vol verbazing keken we de soaps, zonder te begrijpen waar het over ging. De reclame uit dat land van ver, dat hadden we nog nooit gezien, in ieder geval niet op die manier.

Elk kwartier kwam er een enorm reclameblok, het duurde lang en het was saai, wij waren gewend aan Loekie de Leeuw die de reclame, voor of na het journaal, op een vriendelijke en gezellige manier aankondigde, een soort welkom huisdier die over de beeldbuis gekke kunstjes liet zien. Leuk trouwens dat ze deze weer van stal hebben gehaald, misschien oogt het wat ouderwets maar toch heeft het wel iets gezelligs.

24 uur televisie is niet meer weg te denken, noch de kabels die in de grond zitten en de antenne op het dak hebben verbannen. Met een bezemsteel het internet weer aan de gang krijgen zou soms weleens heel handig en ook erg grappig zijn, (ik zie meteen straten vol mensen met een bezemsteel in de grond porren) maar gelukkig hoef je het dak er niet meer voor op.